Raamwerk Moderne Vreemde Talen

In het Raamwerk worden taalcompetentieprofielen beschreven:
wat moet een leerling kunnen
hoe goed moet hij/zij het kunnen
in welke domeinen/context moet hij/zij dit kunnen (link met de beroepsrelatie)

Het Raamwerk geeft competenties aan op 6 niveaus (A1, A2, B1, B2, C1, C2) en op 5 vaardigheden: luisteren, lezen, gesprekken voeren, spreken, schrijven.

 

Luisteren

Lezen

Gesprekken voeren

Spreken

Schrijven

A1

Begrijpt korte, eenvoudige boodschappen als er langzaam en duidelijk gesproken wordt.

Kan zeer korte, eenvoudige teksten frase voor frase begrijpen door vertrouwde namen, woorden en elementaire combinaties te herkennen en indien nodig te herlezen.

Kan deelnemen aan eenvoudige gesprekken in situaties die veel voorkomen in het dagelijks leven en op de werkplek.

Kan zich uitdrukken in losse woorden en in korte, eenvoudige zinnen over concrete zaken uit de eigen leef- of werkomgeving.

Kan naam adres en andere personalia schrijven. Kan in enkele woorden een notitie maken voor zichzelf. Kan een korte tekst (van enkele veel voorkomende zinnen) schrijven.

A2

Begrijpt de belangrijkste punten van eenvoudige boodschappen en aankondigingen in het dagelijks leven, opleiding en werk.

Kan korte teksten lezen die duidelijk gestructureerd zijn en geschreven zijn in eenvoudige en duidelijke taal.

Kan deelnemen aan eenvoudige gesprekken korte gesprekken in situaties die veel voorkomen in het dagelijks leven en op de werkplek, waarbij de gesprekspartner helpt indien nodig. Kan vragen stellen en beantwoorden en ideeën en informatie uitwisselen over vertrouwde onderwerpen in voorspelbare, alledaagse situaties.

Kan een eenvoudige beschrijving geven van bijvoorbeeld mensen, woon -of werkomstandigheden, dagelijkse routines, voorkeuren en afkeuren in een korte reeks simpele zinnen of opsommingen.

Kan korte, eenvoudige boodschappen opschrijven. Kan een zeer eenvoudige persoonlijke en zakelijke brief schrijven.

B1

Begrijpt concreet geformuleerde uitleg over veel voorkomende onderwerpen uit opleiding en werk.

Kan concreet geformuleerde teksten van de opleiding, het werk of uit het dagelijks leven lezen met een redelijke mate van begrip.

Kan met redelijk gemak deelnemen aan gesprekken uit het dagelijks leven, gericht op het onderhouden van sociaal contact en het regelen van zaken.

Kan een eenvoudige uiteenzetting geven over vertrouwde onderwerpen uit de eigen leef- en werkomgeving.

Kan heldere samenhangende teksten schrijven met een simpele, lineaire opbouw, over uiteenlopende vertrouwde onderwerpen binnen zijn werk of opleiding.

B2

Begrijpt hoofdlijnen en details van complexe informatie over vertrouwde en niet vertrouwde onderwerpen uit het dagelijks leven, werk en opleiding.

Kan een grote variatie aan teksten zelfstandig lezen binnen eigen opleiding, of werk of in het dagelijks leven. Begrijpt teksten over specialistische onderwerpen als hij/zij voldoende kennis heeft van het desbetreffende onderwerp.

Kan op een effectieve wijze deelnemen aan (semi-) formele en informele gesprekken over onderwerpen van praktische, sociale en beroepsmatige aard.

Kan in een discussie een mening geven en die met argumenten onderbouwen.

Kan duidelijke, gedetailleerde monologen en presentaties geven, en daarbij ideeën uitwerken en kracht bijzetten met aanvullende punten en relevante voorbeelden. Kan nadruk leggen op belangrijke punten en ter zake doende ondersteunende details. Kan standpunten en visies voorzien van argumenten.

Kan heldere, gedetailleerde teksten schrijven over uiteenlopende onderwerpen die verband houden met zijn of haar interessegebied, waarin informatie en argumenten uit verschillende bronnen worden bijeengevoegd en beoordeeld.

C1

Kan uitgebreide betogen over abstracte en complexe onderwerpen volgen, ook buiten het eigen interesse- of vakgebied. Begrijpt veel idioom en spreektaal­uitdrukkingen.

Kan tot in detail lange, complexe teksten begrijpen, waaronder specialistische artikelen en lange technische instructies op het eigen vakterrein of bedoeld voor de geïnteresseerde leek, mits moeilijke passages herlezen kunnen worden.

Kan zich vloeiend en spontaan uitdrukken. Kan de taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale en voor professionele doeleinden.

Kan gedetailleerde en precieze beschrijvingen geven van en formele presentaties houden over complexe onderwerpen

Kan duidelijke, goedgestructureerde teksten over complexe onderwerpen in werk, opleiding en privé-leven adequaat en accuraat schrijven.

C2

Kan moeiteloos gesproken taal begrijpen, in welke vorm dan ook, hetzij in direct contact, hetzij via radio of tv, zelfs wanneer in een snel moedertaaltempo gesproken wordt als hij/zij tenminste enige tijd heeft om vertrouwd te raken met het accent.

Kan moeiteloos vrijwel alle vormen van de geschreven taal lezen, inclusief abstracte, structureel of linguïstisch complexe teksten, zoals handleidingen, specialis­tische artikelen en literaire werken.

Kan zonder moeite deelnemen aan welk gesprek of discussie dan ook en is zeer vertrouwd met idiomatische uitdrukkingen en spreektaal. Kan zichzelf  vloeiend uitdrukken en de fijnere betekenis­nuances precies weergeven. Als hij/zij een probleem tegenkomt, kan hij/zij zichzelf hernemen en het betoog zo herstructureren dat andere mensen het nauwelijks merken.

Kan een duidelijke, goed­lopende beschrijving of redenering presenteren in een stijl die past bij de context en in een doeltreffende logische structuur, zodat de toehoorder in staat is de belangrijke punten op te merken en te onthouden.

Kan een duidelijke en vloeiend lopende tekst in een gepaste stijl schrijven. Kan complexe brieven, verslagen of artikelen schrijven waarin een hij/zij een zaak weergeeft in een doeltreffende, logische structuur, zodat de lezer de belangrijke punten kan opmerken en onthouden. Kan samenvattingen van en kritieken op professionele of literaire werken schrijven.